Busmoeheid, Zanzibar en Wonderen der natuur - Reisverslag uit Lusaka, Zambia van Peter - WaarBenJij.nu Busmoeheid, Zanzibar en Wonderen der natuur - Reisverslag uit Lusaka, Zambia van Peter - WaarBenJij.nu

Busmoeheid, Zanzibar en Wonderen der natuur

Door: Peter

Blijf op de hoogte en volg Peter

07 Januari 2013 | Zambia, Lusaka

Als Jeroen weer in het vliegtuig richting huis is gestapt sta ik er weer alleen voor. Na 3 vrij intensieve weken rondreizen in Uganda besluit ik een paar dagen rust nodig te hebben voor ik weer verder ga. Ook hier heeft Uganda een prima antwoord voor. Uganda mag dan geen van haar grenzen delen met een oceaan, maar enkele eilanden in het enorme Lake Victoria zorgen voor al het zon, zee en strand gevoel dat een simpele backpacker kan wensen. Een enkele boot verplaats mensen en goederen dagelijks van en naar een collectief van enkele eilanden die samen door het leven gaan als de Ssese Islands. Ik ben het enige witte gezicht op de boot en heb het grootste deel van de reis genoeg aanspraak. Als ik aankom staat er een groot welkomstcommite klaar van mensen die iets te verkopen hebben of die afgevaardigd zijn door een van de resorts op het strand. Alle ingredienten zijn aanwezig voor een hoop chaos en ellende, maar als ik de boot verlaat is er niets van dat alles. Er is een nette lijn gevormd door mensen die een bordje omhoog houden met de naam van het resort dat ze vertegenwoordigen, maar niemand die naar me toekomt of me aanspreekt. Het is representatief voor de mentaliteit van de Ugandezen en wat Uganda zon fijne reisbestemming maakt. Misschien is het over 10 jaar een compleet andere situatie zodra het grote publiek Uganda ontdekt heeft, maar voor nu is het een verademing. Als ik een comfortabel hutje geclaimd heb op een mooi stuk strand, de kok aan het werk heb gezet en een stoel onder de dichtsbijzijnde palmboom heb geplaatst word ik getrakteerd op een zeer fraaie zonsondergang. In de 3 dagen dat ik op het eiland doorbreng kom ik niet meer dan een handvol andere strandgangers tegen, en doe ik nog een halfslachtige poging tot een verkenningstocht over het eiland. Het leven op het eiland is rustig en eenvoudig, met meest enerverende gebeurtenis de dagelijkse aanmering van de boot vanaf het vaste land.

Weer terug in Kampala ben ik uitgerust en klaar om de lange weg Zuidelijk te vervolgen. Ik lees over de mogelijkheid om de complete lengte van Lake Victoria te overbruggen door een lift te regelen op een vrachtschip. Het busvervoer in Afrika kost me steeds meer moeite, dus dat lijkt me een mooi alternatief. Ik laat geen tijd verloren gaan en probeer bij de Marine Office het schema van vertrekkende vrachtboten te achterhalen, na een paar keer van hot naar her te zijn gestuurd krijg ik een nummer van iemand die me verder zou moeten kunnen helpen. Na een paar telefoontjes wordt me duidelijk dat de beste man geen Engels spreekt. Ik ga voor plan B, rondvragen op de haven zelf. De enige haven in heel Uganda schept verwachtingen. Dat blijkt onterecht. De haven is een enkele pier met 2 kranen die niet meer operatief lijken. Als ik toegelaten ben kost het me weinig moeite een kapitein te vinden die zijn schip vol aan het laden is om de overtocht richting Tanzania te maken. Ik word erg vriendelijk ontvangen en krijg meteen een rondleiding over de boot. Een klein leger van zwetende mannetjes is handmatig zakken mais van zon 30kg van vrachtwagen naar boot aan het verplaatsen. De kapitein vertelt me dat hij me graag als gast aan boord toe laat maar dat de autoriteiten van Tanzania een ebola embargo ingesteld hebben en dat het meebrengen van passagiers hem in de problemen kan brengen. Dat is een behoorlijke tegenvaller, maar gelukkig komt de kapitein met een ander idee. Een bevriende kapitein zou binnen enkele dagen naar Kenia vertrekken, en als ik vanuit Kenia een andere boot naar Tanzania vind zou dat me geen problemen moeten opleveren. Ik heb geen visum voor Kenia, maar ik besluit de gok te wagen. Wat is het ergste dat kan gebeuren... Ik maak een deal met de kapitein die richting Kenia gaat en kom de volgende dag terug in de hoop snel te vertrekken. De plannen van de kapitein blijken ondertussen veranderd omdat er te weinig goederen blijken te zijn om een trip naar Kenia te rechtvaardigen en ook hij gaat rechtstreeks naar Tanzania. Als ik wil mag ik mee, eventuele problemen aan Tanzania zijde zouden op te lossen moeten zijn. We vertrekken dezelfde of de volgende dag. Ik kom later op de dag terug om de progressie te checken, we vertrekken de volgende morgen. De volgende morgen krijg ik te horen dat we waarschijnlijk savonds vertrekken. De mensen in de haven beginnen me ondertussen te herkennen en ik breng het grootste deel van mijn tijd door met de mensen die er aan het werk zijn en mag rondkijken op zon beetje iedere boot die er aangemeerd is. Ik ben lang genoeg in Afrika om te weten dat het daadwerkelijke vertrek nog wel een paar dagen langer kan duren. Om het mezelf makkelijk te maken stationeer ik mezelf in een klein guesthouse naast de haven. Nog 3 dagen sta ik op stand by en word ik voorgehouden dat we vandaag toch zeker zullen vertrekken tot het dan echt zover is. Op eigen initiatief zorg ik dat er een exit stempeltje in mijn paspoort komt. Dat mijn visum ondertussen al verlopen is wordt gelukkig niet opgemerkt.
Net na zonsondergang komt er beweging in de boot en word ik naar mijn slaapkabine begeleid die ik deel met een van de bemanningsleden. De bemanning doet zijn best om me welkom te laten voelen op de boot. De scheepskok zorgt voor de standaard Tanzaniaanse kost: chapati in de ochtend, kip met rijst in de middag en kip met Ugali in de avond. Alle kippen worden levend naast de keuken gehouden tot ze hun plicht kunnen vervullen.
In de avond wordt me uitgelegd hoe er genavigeerd wordt en hoe de apparatuur werkt. Het is allemaal een stuk eenvoudiger dan je zou verwachten. Op het navigatiesysteem, dat niet veel anders is dan de gemiddelde TomTom, staat een lijn die we moeten volgen en een pijltje dat overeenkomt met onze huidige koers. Als beide niet corresponderen moet er bijgestuurd worden. Permanente obstakels zoals rotsen en eilanden worden op het navigatiesysteem weergegeven. Naar niet permanente obstakels wordt gezocht met een grote schijnwerper. Verder is er op de boot weinig te beleven. Als ik de volgende ochtend wakker wordt is land al niet meer inzicht. Enkele vogels liften nog mee op de boot maar verder is er een complete leegte. Af en toe is er een storm in de verte te zien, maar gelukkig komen we daar nooit in de terecht. Ik leer het deel van de bemanning dat Engels spreekt verder kennen en kom erachter dat we een illegale lading Ugandees mineraalwater aan het vervoeren zijn. Het idee is dat het niet gedeclareerd wordt en zonder belastingsheffing verkocht kan worden. Vanwege de zware lading bewegen we ons langzaam voort en is het bijna onmogelijk om niet tot rust te komen. Er is er dan ook meer dan voldoende tijd om je door een boek heen te werken. Als ook de vogels al een paar uur nergens meer te verkennen zijn heb ik het gevoel dat het niet mogelijk is verder weg te zijn van beschaving, en juist op dat moment spot ik 2 mensen in een uitgeholde boomstam aan de horizon. Het lijkt onmogelijk dat deze mensen hier bewust zijn met het dichtsbijzijnde bewoonde eiland dagen peddelen hier vandaan. Als ik informeer bij de bemanning word me verteld dat ze overdag opzoek zijn naar vis en savonds navigeren via de sterren. Vaak meerdere dagen op het meer om ver genoeg e kunnen komen. Moedige zielen.
De avond is helder en ik word compleet overvallen door de magistrale sterrenhemel boven me. Ik dacht dat ik tijdens mijn bezoekjes aan de woestijn al voorzien was van een bijzondere blik in het heelal, maar het aantal flikkerende lichtjes op deze avond is verbluffend. Als ik nekkramp krijg zoek ik mijn kabine weer op. Als ik volgende ochtend uit mijn raampje kijk is het uitzicht een bekende. We dobberen in de baai op schootsafstand van Mwanza, waar ik al eerder een aantal dagen heb doorgebracht. We moeten nog enkele uren wachten voor we toestemming krijgen aan te meren. Ik neem afscheid van de bemanning, bedank de kapitein voor de gastvrijheid en zet weer voet op vaste grond. Na een korte zoektocht naar de man met de stempel weet iemand me te vertellen dat het immigratiehokje op Zondag niet bemand is en wordt er een telefoonnummer voor me gezocht. We zijn het eens dat het waarschijnlijk geen goed idee is Tanzania illegaal in te gaan. Als ik contact heb wordt me verteld dat het absoluut niet nodig is een stempel te halen en dat ik rustig Tanzania in kan. Het is duidelijk dat hij geen enkele intentie heeft op zijn vrije dag langs te komen. Ik kan hem geen ongelijk geven en beloof me de volgende dag te melden, zonder stempel kan ik weleens in de problemen komen later. De haven is een stukje buiten Tanzania maar ik krijg een lift aangeboden van iemand naar een hotel naar keuze. Fijn weer terug te zijn in Tanzania.
Als ik een dag later weer terug ben in de haven voor de stempel moet ik nog een uurtje wachten maar worden de formaliteiten soepel afgerond. Er wordt nog gemeld dat deze manier van reizen voor passagiers niet geheel legaal is en dat ik best wat geld voor een drankje mag achterlaten.

Zo snel als mogelijk spring ik op de bus richting Dodoma, halverwege tussen Mwanza en Dar Es Salaam. Waar Dar Es Salaam in alle praktische opzichten de hoofdstad is van het land heeft de regering er voor gekozen zich te vestigen in Dodoma waardoor dat de administratieve hoofdstad is. En deze keuze is opvallend te noemen. Dodoma is als het zwarte schaap met loslatende witte verf in een grote kudde witte schapen. In essentie niet meer dan een doorsnee nietszeggend Afrikaand dorpje. In de stoffige straten loop je af en toe tegen een modern en luxe zakenhotel aan of moderne kunst dat compleet misplaatst voelt. Een van de mooiste moskees en kerken in het land is te vinden in Dodoma. De grote brede moderne boulevard die midden door de stad loopt staat in schril contrast met het Afrikaanse leven dat zich niets heeft aangetrokken van de nieuwe omgeving. De meeste mensen verplaatsen zich te voet of per fiets. Vrouwen zitten op een kleedje te wachten tot iemand ze komt ontdoen van de handvol groente en fruit die ze proberen te verkopen. Jongens proberen een maaltijd bij elkaar te verdienen door kleine zakjes nootjes te verkopen voor een paar eurocent. Ironisch genoeg hebben alle pogingen Dodoma om te vormen tot moderne stad van enige omvang bij voorbaat al weinig kans. Door het enorm droge gebied rondom de stad is er nu al een groot water tekort en een oplossing daarvoor lijkt nog ver weg. Het meest indrukwekkende gebouw is het parlementsgebouw, waar ik een poging doe binnen te komen en rond te kijken. De politieagent die met mij wordt opgescheept is een vriendelijke man maar zegt niet de bevoegdheid te hebben me het gebouw te laten zien. Ik weet hem niet te overtuigen. Waar hij wel interesse in heeft is om mij te overtuigen dat het een goed idee is te investeren in Tanzania. Hij weet wel waar ik mijn geld kwijt kan.

Het busvervoer tussen de pseude hoofdstad en echte hoofdstad is van hoge standaard, wat me doet herinneren aan tijden dat het niet erg was om 10 uur of meer in een bus door te brengen. Na Nairobi zal Dar Es Salaam de meest beruchte stad zijn in Oostelijk Afrika, maar op de grond valt alles zoals gewoonlijk mee. Dar Es Salaam is druk, vies en warm maar de mix van mensen en invloeden uit het midden oosten, india, europa en afrika zorgt voor een interessant en divers straatbeeld. Op de meest onverwachte plaatsen zijn interessante overblijfselen te vinden van het koloniale tijdperk, en het is een genot om weer een echte humus te kunnen bestellen in een Libanees restaurant. En als de drukte teveel wordt zorgt de aantrekkelijke ligging van de stad aan de Indische Oceaan voor een makkelijke ontsnapping op mooie stranden.

Ik heb de lange tocht naar Dar vooral gemaakt vanwege de eenvoudige toegang die het biedt tot Zanzibar. Zanzibar prijkt hoog op het lijstje van de meeste toeristen in dit gebied, maar heeft lang op het mijne ontbroken. De vele lyrische verhalen die ik onderweg gehoord heb van andere reizigers hebben me overtuigd om toch een bezoekje te brengen. De overtocht duurt niet meer dan 3 uur in de meest luxe en snelle boot die ik op het continent in mijn reizen ben tegengekomen. Voordat we vertrekken wordt iedereen een kotszakje uitgereikt. Omdat de mensen naast me weigeren krijg ik er ook geen. Ik maak me geen zorgen. Dat veranderd echter als de boot op volle snelheid over de golven stuitert. Ik weet in tegenstelling tot een groot deel van de boot gelukkig wel mijn ontbijt binnen te houden en begeef me bij aankomst zo snel mogelijk naar stabiele ondergrond. Komende vanuit een geairconditionde ruimte is de hitte op het eiland een klap in het gezicht, de temperatuur is er dan ook nog hoger dan op het vaste land. Na een korte verkenningstocht door Stone Town, de belangrijkste stad op Zanzibar, kom ik er al snel achter dat navigeren door het doolhof van de ontelbare smalle steegjes onmogelijk is. De angst die ik had dat het voor mijn smaak veel te toeristisch zou zijn blijkt terecht. In mijn eerste dag op het eiland kom ik meer toeristen tegen dan de maand in Uganda. Dat feit op zichzelf is niet erg, ik ben niet meer of minder toerist dan de rest en het zorgt onherroepelijk voor aanspraak. De impact op de omgeving en de mensen is naar mijn mening net zo onherroepelijk. De meeste gebouwen functioneren tegenwoordig als hotel, restaurant of winkeltje. Rustig rondlopen is er niet bij als je constant lastig gevallen wordt of je toch echt niet iets wil kopen. En als je dan iets wilt kopen moet je eerst nog uitleggen dat je het echt geen goed idee vind om 10 keer de normale prijs te betalen. Ik ben in genoeg plaatsen geweest waar het nog een stuk erger is dan op Zanzibar, maar het is duidelijk dat ik op zoek ben naar andere dingen dan de meeste mensen. Toch is het niet moeilijk om tussendoor de charme van Stone Town te zien en wat al de mensen hierheen brengt. Het eiland heeft een fascinerende geschiedenis als een van de meest strategische en machtigste handelsnederzettingen in de regio. Niet verassend dat het eiland met enige regelmaat het theater was voor oorlogen en bijbehorende machtsovername. Al dit bloedvergieten heeft gezorgd voor een grote mengelmoes van invloeden waar vandaag de dag nog sporen van terug te vinden zijn. Tel hierbij nog op de een fantastische kustlijn met mooie stranden en uitgebreide mogelijkheid voor snorkel en duik excursies. Een mooie bijkomstigheid van een uitgebreide toeristeninfrastructuur is dat een duik excursie betaalbaar is en eenvoudig te regelen. Een dag later bevind ik me op een dhow met nog 3 andere duik-enthousiastelingen op weg naar een mooi koraalrif. De groep is divers, ik en een Amerikaanse jongen kunnen onze duikervaring op 2 handen tellen (ik heb zelfs aan 1 hand genoeg) en de 2 andere leden van de groep zijn al lang geleden gestopt met tellen. Dit blijkt helemaal geen slechte combinatie, als beginnelingen hebben we wat extra controle en de ervaren duikers wat meer de ruimte. En het is voor mij een mooie mogelijkheid om een hoop vragen af te vuren en meer te leren over de verschillende mogelijkheden en mooie duiklocaties. Waar ik en de Amerikaan al blij zijn met alles wat beweegt en/of kleurrijk is gaan de ervaren duikers het water in met de hoop bepaalde soorten vissen tegen te komen en weten na afloop exact een lijst op te noemen van de soorten die we tegengekomen zijn. Misschien bereik ik ooit dat punt nog in mijn duikleven, maar voorlopig identificeer ik nog alles als vis. Hoewel er ook nog een aantal zeepaardjes te vinden waren en ik mijn eerste zeeschildpad heb kunnen bewonderen. Na een lichte lunch op de dhow vind de tweede duik van de dag plaats rondom een scheepswrack, overgenomen door koraal en vissen, wat weer zorgt voor een compleet andere sfeer. Alleen deze ervaring zou een bezoek aan Zanzibar rechtvaardigen. Ik heb nog een bezoek aan Pemba en Mafia eiland, de minder toeristische broertjes van Zanzibar, op de planning staan maar de dubbele oorontsteking die ik overhoud aan het duikavontuur weerhoud me hiervan.

Omdat Tanzania niet veel nieuws heeft te bieden ten opzichte van Kenia, Uganda en Rwanda waar ik al enkele maanden heb doorgebracht besluit ik rechtstreeks met de Tazara Trein naar Zambia te gaan. Degene met enige topografische kennis van deze regio zullen weten dat de afstand tussen Dar Es Salaam en Lusaka (hoofdstad van Zambia) niet gering is, en degene met enige kennis van treinvervoer in Afrika zullen weten dat dit niet de snelste manier is om je te verplaatsen. Als ik aan enkele mensen vraag naar het tijdsschema van de trein varieren de antwoorden van 2 tot 4 dagen. Nou weet ik goed genoeg dat het vragen naar tijdsschemas in Afrika vrij nutteloos is, en doorgaans hooguit frustratie op kan leveren, maar ik heb in ieder geval een indicatie.
De trein is een resultaat van de Chinese interesse in de koper die te vinden is in Zambia en verbind de koperregio met de haven in Dar Es Salaam. Het treinstation in Dar Es Salaam is van indrukwekkende omvang en relatief georganiseerd. Er is een aparte wachtruimte voor de mensen die een kaartje hebben voor de 1e klas slaapkabines waar ik automatisch naar toegeleid wordt als ik treinstation instap. Ik ben een keertje niet de enige buitenlander, nog een stuk of 10 andere toeristen hebben ervoor gekozen om de lange weg zuid-westelijk op deze manier te overbruggen. De trein vertrekt bijna op tijd en ik hoef een 4-persoons kabine alleen met een Spanjaard te delen. Er heerst een soort van orde en dat voelt onafrikaans. De lagere klassen worden niet afgeladen met mensen, de mensen worden in rijtjes opgesteld en niet iedereen bestormd tegelijkertijd de trein als deze aankomt, het is makkelijk om mijn kabine te vinden. Als de trein zich in gang getrokken heeft verlaten we Dar Es Salaam op weg naar een nieuwe onbekende bestemming. Van alle landen die ik voor mijn vertrek dacht te bezoeken is Zambia misschien wel het land waarvan ik de minste kennis had. Er is genoeg tijd onderweg om me in te lezen. Ik kan het goed vinden met mijn reisgenoot die op weg is naar Malawi voor vrijwilligerswerk. Er is een wagon ingericht als bar maar verder is er in de trein niet meer te beleven dan naar buiten kijken. En juist dat maakt reizen per trein zo mooi. Vanuit comfortabele positie de wereld langzaam aan je voorbij zien trekken met het vertrouwde geluid dat een trein denderend over de rails maakt op de achtergrond. En ookal is het landschap vaak uren achtereen hetzelfde dit lijkt nooit te vervelen. En als het dat dan een keer doet is het eenvoudig de tijd de doden met een boek of film. De trein brengt ons door afgelegen gebieden waar maar zelden iemand zijn thuis van gemaakt heeft. Regelmatig wordt er gestopt op een klein vervallen stationnetje waar soms enkele mensen in en uitstappen, maar even vaak ook niet. Er blijkt toch een tijdsschema te bestaan voor de trein en na zon 24 uur zijn we halverwege en min of meer op schema. Hier stapt mijn reisgenoot uit en heb ik de kabine voor de rest van de rit voor mezelf. Als we een paar uur stil staan vlak voor de grens met Zambia komt de mevrouw die voor de mensen in 1e klasse moet zorgen en regelmatig nieuws komt brengen dit keer met een slecht-nieuws melding. Er is een probleem met de locomotief. Na een uur of 6 stilgestaan te hebben bewegen we weer, om ergens midden in de nacht de grens over te gaan. Net als ik slaap word ik wakker gemaakt voor de standaard grensprocedures. Als ik weer een poging doe om te slapen komt een geldwisselaar een hoop lawaai maken. Zo gaat het de hele nacht zo’n beetje door, en veel slaap is er niet bij. Als de zon weer op is staat de trein nog steeds stil en gaat het nieuws rond dat onze locomotief definitief stuk is en we moeten wachten op een nieuwe uit Tanzania. Het dorpje waar we geparkeerd staan wordt ook langzaam wakker, en al snel zijn de 1e klas kabines omringd door kinderen. De meeste kinderen zijn blijkbaar wel gewend aan toeristen: 'Give me my money!', 'Give me my sweets!', 'Give me my pen!'. Een jongetje vind dat allemaal teveel moeite: 'Give me everything!'. De mevrouw met nieuws komt op een bepaald moment melden dat het nooit langer dan een uur of 3 a 4 kan duren. Als duidelijk wordt dat we zeker nog een nacht in de trein door moeten brengen slaat bij enkele medereizigers de wanhoop toe. Hotelboekingen moeten geannuleerd worden en her en der leidt de verveling tot complete moedeloosheid. Ik doe een korte wandeling door het dorpje waar een klein jongetje zich komt melden als mijn gids. Binnen enkele minuten heb ik alle huizen gezien en iedereen begroet die thuis is. Als ik weer terug ben in mijn kabine en het laat begint te worden komt de nieuwsmevrouw zuchtend mijn kabine binnenlopen. 'Ik heb geen idee wanneer we weer vertrekken'. Niet hoopgevend, maar voor mij niet echt een probleem. Drie keer per dag worden we voor 1 a 2 euro van een simpele maaltijd voorzien, drinken is er voldoende te krijgen en ik heb een gratis overnachting. Aan het einde van de middag komt er een nieuwe lokomotief aanrijden en binnen no-time zijn we weer onderweg. Zon 70 uur nadat we vertrokken zijn en 20 uur achter op het tijdsschema komen we aan in Kapiri Mposhi, eindpunt van de Tazara Express.

Minibusjes staan al te wachten om ons de laatste 200km naar Lusaka te vervoeren. De minibus wordt ouderwets volgepropt en de 3,5 uur naar Lusaka is zwaarder dan de 3 dagen in de trein. De hitte helpt niet mee. Ik kom in Zambia aan in de heetste maand van het jaar, ook wel 'suicide month' genoemd door de lokals. In Lusaka weet ik precies de taxi chauffeur te kiezen die vergeten is te tanken. Heuvelop vallen we plotseling stil. Als er twee jongens opgetrommeld zijn om de taxi mee naar het eerstvolgende tankstation te duwen en ik het stuur heb overgenomen lijken de problemen opgelost. Bij het tankstation aangekomen breekt de discussie los hoe hoog de vergoeding voor het duwen van de auto moet zijn. Hulp is hier niet gratis. De discussie ontspoort als er geen overeenstemming wordt bereikt en uiteindelijk gaat mijn taxi chauffeur ervandoor zonder te betalen, nog een tijdje achtervolgt door de twee jongens. Lusaka is de doorsnee Afrikaanse hoofdstad, lelijk en druk en ik breng er veel teveel tijd door omdat er altijd van alles geregeld moet worden.
In dit geval probeer ik zo snel mogelijk een kanotrip te vinden over de Lower Zambezi rivier die voor een groot gedeelte de grens met Zimbabwe vormt. Als eerst de informatie die ik krijg een keer of 4 niet blijkt te kloppen heb ik uiteindelijk een datum dat ik me bij de rivier moet melden. Als ik daar aankom blijkt mijn trip geannuleerd. Ik krijg nog meer verkeerde informatie voor ik een nieuwe afspraak heb gemaakt voor de volgende trip die vertrekt. Er zijn wat andere mensen die net zijn teruggekomen van hun kanotrip die me kunnen voorbereiden op wat komen gaat. De dagen die ik over heb ga ik naar Lake Kariba, een immens groot kunstmatig meer gevormd door een enorme dam. Het is er nog warmer dan in de rest van Zambia en ik krijg een Sudan deja-vu bij aankomst. Gelukkig vind ik een campsite met een mooie locatie aan het meer waar de bar voor verkoeling zorgt. De omgeving is mooi, maar buiten een bezoekje aan de dam is er niet veel te beleven. Er zijn 2 Zuid-Afrikanen die mij en een ander Nederlands koppel een lift ernaartoe geven. De dam is de grens tussen Zambia en Zimbabwe. We moeten ons paspoort achterlaten voor een bezoekje, maar verder is de beveiliging opvallend laks. De dam zorgt voor grote energiewinst voor beide landen. De ongeveer 100 meter hoge dam zorgt voor duizelingwekkende uitzichten over de omgeving en maakt de trip meer dan de moeiten waard.
Als ik me weer meld voor de kanotocht krijg ik goed nieuws, de trip gaat door. Waarschijnlijk wel een dag minder lang dan me gemeld was in 1e instantie. Het maakt me allemaal allang niet meer uit, ik wil gewoon peddelend over de rivier. Onze groep bestaat uit 2 Spanjaarden, de gids en een Nieuw-Zeelandse waarmee ik een kano deel. Na een korte briefing waarbij centraal staat hoe we de gevaren van de rivier moeten ontwijken kunnen we de rivier op. Onze grootste uitdaging zal het navigeren tussen de Nijlpaarden door zijn die geen indringers toestaan in hun territorium. De tocht begint goed, een aantal olifanten staat langs de kant van de rivier en we klimmen de kade op om dichterbij te komen. Als een van de olifanten laat weten dat we te dichtbij zijn en onze kant op komt lopen haasten we ons terug naar de kanos en zoeken snel weer de veiligheid van de rivier op. We blijven op veilige afstand van de Nijlpaarden en zien af en toe een krokodil op de kade zonnen enkele meters van ons vandaan. De gids ziet een Nijlpaard over het hoofd en deze komt met een hoop lawaai onze kant op. Plotseling zijn we allemaal olympische kanoers, al biedt de Nijlpaard meer dan goede competitie. Er is opluchting als de Nijlpaard zijn achtervolging opgeeft en terugkeert naar zijn territorium dat hij net succesvol verdedigt heeft. De rest van de groep zal trots op hem zijn. De wind steekt op wat niet alleen het kanoen intensiever maakt, maar ook betekent dat veel dieren zich niet laten zien langs de kant van de rivier. De nacht brengen op een eiland midden op de rivier waar we kamp opzetten.. Als het donker is en we rond een kampvuur zitten horen we een groep olifanten de oversteek maken naar ons eiland. sNachts worden we wakker gehouden door de geluiden van Nijlpaarden,leeuwen en een hoop dieren die ik niet kan identificeren. De volgende dag waait het de hele dag en zien we niet veel meer dieren dan de talloze Nijlpaarden waar we tussendoor peddelen. Als de moraal in de groep aan het dalen is moeten we plots in de rem voor een grote groep overstekende olifanten. We houden de kanos dicht bij elkaar zodat er niet eentje in een moment van opwinding afglijdt richting de groep olifanten. Dit bijzondere moment zorgt dat alle minder enerverende uren op de rivier in een klap vergeten zijn. Het eiland waar we ons kamp opzetten is al bezet door een groep olifanten waarmee we een pact maken dat iedere groep op zijn eigen helft van het eiland blijft. De zonsondergang op de rivier is een van de kleurrijkste die ik ooit gezien heb. De volgende dag is de afstand die we per kano nog af moeten leggen niet ver meer voordat we per truck opgepikt worden. De terugweg duurt nog een halve dag. De weg mag dan slecht zijn maar het verbaasd me wat een enorme afstand we afgelegd hebben. Een onvergetelijke ervaring.

Mijn volgende uitstapje is er een die geen enkele toerist zal overslaan tijdens een bezoek aan Zambia. Gerekend tot een van de zeven wonderen der natuur scheppen de Victoria Falls grote verwachtingen. Een deel van de watervallen wordt beheerd op grondgebied van Zambia, een ander deel op grondgebied van Zimbabwe. Van andere reizigers hoor ik dat momenteel het deel in Zimbabwe een stuk interessanter is. Omdat het droogteseizoen is betekent dat een groot deel van de watervallen droog staat. Het is een kostbaar advies omdat er dubbele visumkosten bijkomen, maar het blijkt het waard te zijn. De watervallen zijn van ieder mogelijk uitzichtspunt te bewonderen en indrukwekkend genoeg om een paar uur te fascineren. Omdat ik toch in Zimbabwe ben ga ik nog even een rondje lopen door de omgeving tot ik uitkom in het toeristen stadje dat speciaal neergezet is om bezoekers aan de Victoria Falls op te vangen. Ik maak hier meteen kennis met het bijzondere betaalsysteem. De officiele eenheid waarmee afgerekend wordt is de Amerikaanse Dollar. Het Amerikaanse muntgeld is niet geadopteerd waardoor in de ene winkel lollies worden uitgedeeld als wisselgeld, en in de andere krijg ik de Zuid Afrikaanse Rand. Maar de supermarkten zijn in ieder geval gevuld, en dat is ook weleens anders geweest.


Voor degene die het nog niet weten ben ik momenteel Afrika aan het verkennen vanaf een fiets. Verslag daarvan de volgende keer!


  • 07 Januari 2013 - 15:34

    Riet Jansen Oerlemans:

    Hoy Peter,

    Ik ben een trouwe lezer van jou vakantie verhalen.
    Het boeit steeds weer en wat een prachtige ervaring voor je !!!!!!!
    Ik wens jou nog een goede voortzetting van je vakantie
    en vast een welkom thuis (wanneer?)
    Gegroet Tante Riet Jansen.

  • 13 Januari 2013 - 13:06

    Ludo Incze En Corrie Oerlemans:

    Peter, wat ben je een kerel om zoiets allemaal te doen. ook Corrie en ik houden je blog bij en lezen alles en verbazen ons steeds weer. Het is makkelijk de beelden er bij te zien als men jouw wederwaardigheden leest en zo beleven wij hier op onze stoel achter de computer ook een beetje jouw belevenisen.
    Wij hopen natuurlijk allemaal (de gehele familie en vrienden )dat je behouden weer terugkomt.
    Peter, kei van een kerel, groeten van tante Corrie en ome Ludo

  • 12 April 2013 - 19:46

    Jenny:

    He peter!

    Een reisverslag is al weer even geleden! En die lees ik graag, wanneer komt er weer een?!

    Groetjes!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Peter

Actief sinds 29 Aug. 2011
Verslag gelezen: 4444
Totaal aantal bezoekers 33723

Voorgaande reizen:

17 September 2011 - 30 November -0001

Midden-Oosten & Afrika

Landen bezocht: