Bezoeker nummer 253 - Reisverslag uit Mwanza, Tanzania van Peter - WaarBenJij.nu Bezoeker nummer 253 - Reisverslag uit Mwanza, Tanzania van Peter - WaarBenJij.nu

Bezoeker nummer 253

Blijf op de hoogte en volg Peter

13 Augustus 2012 | Tanzania, Mwanza

Voor de meesten zal het wel duidelijk zijn dat ik mijn reis door Afrika weer een vervolg heb gegeven. Alweer 2 weken onderweg door Kenia en Tanzania, op weg naar Rwanda. Om voor mijn volgers, en mezelf, weer in de reisstemming te komen hier het verslag van mijn tijd in een van de bijzonderste landen die ik bezocht heb, Somaliland.

Bezoeker nummer 253

De eerste keer dat je hoort over een mogelijk bezoek aan Somalia doe je dit af als een fabeltje. De tweede keer dat je dit hoort wordt je nieuwsgierig en wil je meer weten. Somalia was toch dat land waar wetteloosheid regeert, waar we vaker over een hongersnood lezen dan ons lief is, de bakermat van de Al-Shabeeb terroristenorganisatie en de piratenrij in de Indische Oceaan. Kortom, waar alle gruwelverhalen die uit Afrika over komen waaien de orde van de dag is. En dan lees je over Somaliland, een zichzelf onafhankelijk verklaarde staat binnen wat wij kennen als de landsgrenzen van Somalia. Een staat met een eigen politiemacht, munteenheid, leger en democratisch gekozen regering. Een staat die tegen alle waarschijnlijkheden in stabiliteit heeft kunnen creeeren in dit deel van de wereld, maar die geen internationaal erkening geniet. Dit alles verkregen na een bloedige oorlog met de buren uit puntland eind jaren 80, begin jaren 90. Bij het lezen dat een bezoek mogelijk is gaat het hart van deze avonturier sneller kloppen en is er eigenlijk geen weg meer terug.

Kort na uitgevonden te hebben waar ik mijn aanvraag voor een visum kan indienen voor dit mysterieuze land staat me de eerste verassing te wachten. Nog binnen het half uur nadat ik welkom geheten ben in de onofficiele ambassade van Somaliland sta ik weer buiten. Tot mijn vreugde met visum in mijn paspoort. Visumnummer 253, gelijk aan het aantal aanvragen tot nu toe. Via een lastige, lees lange en oncomfortabele, reeks van bussen, minibussen en andere ondefinieerbare vaartuigen die zich op wonderbaarlijke manier (meestal) voortbewegen vind ik mijn weg via het weinig bezochte Oostelijke deel van Ethiopie naar de grens van Somaliland. Op het moment dat ik mijn paspoort heb laten stempelen door de officier van emigratie aan Ethiopische zijde en mezelf in niemandsland begeef realiseer ik met dat er nu geen weg meer terug is. Het advies van ministerie van buitenlandse zaken schiet nog een door mijn hoofd. Alle niet essentiele reizen naar de hoofdstad, Hargeisha, van Somaliland worden ontraden. Alle reizen buiten Hargeisha worden ontraden. Nederland heeft geen ambassade in Somalia waardoor consulaire bijstand aan Nederlanders onmogelijk is. Kortom, im on my own. Opvallend genoeg vind ik comfort in de fraaie groen, wit, rode vlag met zwarte ster die ik aan het einde van niemandsland zie wapperen. Ik word professioneel en vriendelijk ontvangen, en nadat de formaliteiten zijn afgerond laat ik mijn eerste voetstappen achter op stoffige Somalische bodem.

Dat ik in Ethiopie geen beter mens ben geworden wordt snel duidelijk als ik vervoer ga zoeken richting Hargeisha. Na rigoreuze onderhandelingen met de enige aanwezige taxi, die naar mijn mening misbruik maakt van zijn monopoly, krijg ik het voor elkaar mezelf naar de minst comfortabele plaats in de taxi te onderhandelen. Ik ben een beetje verbaasd als de achterklep voor de bagageruimte opengaat, getuige het feit dat mijn tas allang een plekje op het dak gevonden heeft. Snel wordt duidelijk dat ik hier plaats mag nemen. Dit zijn niet de momenten om je te laten kennen en alsof het de normaalste zaak van de wereld is neem ik mijn plaats vergezeld door 3 Somalische vrouwen netjes in. Met 11 mensen in een auto geschikt voor hooguit 5 over wegen die dat eigenlijk niet genoemd mogen worden weet ik dat me een paar lange uren te wachten staan. Met nog 3 dagen lang kontpijn kan ik trots ervan nagenieten dat ik niet met me heb laten sollen.

In Hargeisha is niets te doen wat een beetje toerist langer dan een uurtje zoet kan houden dus slof ik wat door de stoffige maar erg kleurrijke straten door de vrolijk beschilderde winkeltjes en huizen. Waar ook Somaliland strikt Arabisch is gaan de vrouwen gehuld in hijab over straat en kom ik met enige regelmaat een moskee tegen. Dat hier een mildere vorm gangbaar is wordt me snel duidelijk door de kleurrijke kledij van de vrouwen en de vrije omgang tussen mannen en vrouwen. Rustig over straat gaan is er niet voor me bij. Regelmatig moet ik handjes schudden en wordt me met trots verteld dat ik met vooral niet onveilig hoef te voelen en dat ik in goede handen ben. Onveilig is ook het laatste dat ik me in de straten van Hargeisha voel. De stapels met geld die zich verspreid door de stad bevinden zijn opvallend, maar handig herkenbaar als geldwisselaars. Als de meeste hun stapels geld onbeheerd achter laten voor een bezoek aan de moskee vraag ik of dat wel zon goed idee is. 'Er wordt niet gestolen in somalilamd. Islamitische wetgeving, moeten jullie ook eens proberen'. Voor ik het weet richt iemand zich op tot mijn privechauffeur en moet ik toch echt de minister van toerisme een bezoekje brengen. Hoogstpersoonlijk door de minister zelf word ik ontvangen en na een kort gesprekje zijn we het eens dat ik een bezoek moet brengen aan Las Geel, wat de oudste rotsbeschilderingen gevonden in heel Afrika zijn. Eigenlijk de enige bezienswaardigheid in Somaliland. Volgens de minister is het in Somaliland een verplichting om met persoonlijke bewaker en auto met privechauffeur te reizen buiten de hoofdstad. Wapens zijn niet teogestaan in bussen is de uitleg. Als ik uitleg dat dit toch echt niet binnen mijn plannen en vooral budget valt en vraag waarom deze verplichting er is krijg ik als antwoord dat het voor mijn eigen veiligheid is. Op de vraag of Somaliland dan niet veilig is volgt slechts stilte.

Er is weinig dat me aanspreekt aan het feit dat ik Somaliland na een kort bezoek aan alleen Hargeisha weer noodgedwongen moet verlaten. Na wat onderzoek gedaan te hebben kom ik er gelukkig achter dat het mogelijk zou moeten zijn met een toestemmingsbrief van de politie zonder bewaking naar Berbera aan de kust te reizen. Het politiestation weet ik snel te vinden en ik word er vriendelijk ontvangen. De agent die me te woord staat weet niets af van een dergelijke brief en is overtuigd dat ik zonder problemen naar Berbera kan reizen zonder. Ik ben niet overtuigd, het is me al meerdere malen bevestigd dat ik zonder bewaker of brief de vele checkpoints niet voorbij zal komen. Als ik een andere agent heb gevonden die me te woord wil staan word ik doorverwezen naar een ander politiebureau, misschien kunnen ze me daar helpen.
Het is later in de middag dat ik het andere politiebureau heb gevonden. Het tijdstip is significant hier, hoe verder in de middag je iets moet regelen hoe moeilijker. Zo rond de middag begint zo’n beetje de gehele (voornamelijk het mannelijke gedeelte) van de bevolking met het kauwen van khat, een lichtstimulerend goedje dat ik al eerder in Ethiopie ben tegengekomen. Waar het met mij weinig deed merk je hier een duidelijke gedragsverandering in de middag. Ik word nog vaker, en luidruchtiger, aangesproken en de gesprekjes worden steeds warriger. Ik vraag me af in welke hoeveelheden de khat hier gebruikt wordt, maar eigenlijk heb ik het antwoord al gekregen door de enorme hoeveelheid die (sochtends) op de straten aangeboden wordt.
In het politiebureau is het niet anders. Na een tijdje zonder iemand te zien door het bouwval rond te hebben gelopen hoor ik stemmen uit een kamertje. Als ik binnenwandel struikel ik over de geweren die verspreid over de grond liggen. Op de grond zitten een paar politieagenten met een berg khat. Ik leg uit wat de reden voor mijn bezoek is, maar het lukt geen van de agenten meer een volledig correcte zin te formuleren. Uit het gebrabbel maak ik op dat ik zonder brief en bewaker rustig kan reizen tussen Hargeisha en Berbera. Zonder brief en met nog meer twijfels begeef ik me weer terug op straat. Als ik over het bestaan van een derde politiebureau hoor ga ik daar een kijkje nemen. Tegen alle verwachting in heerst hier een soort van orde, en weet men waarover ik het heb. Een nette brief, persoonlijk op mijn naam, heb ik binnen half uur in bezit. Ik vraag nog even voor de zekerheid of ik met deze brief ook Las Geel mag bezoeken. Geen probleem.

Ik vind een lift op een veetruck de bereid is me mee te nemen tot aan Las Geel. Bij de checkpoints wordt geen aandacht besteed aan mijn paspoort, de brief daarentegen is de enige reden dat ik doorgelaten wordt. Eenmaal bij de afslag naar Las Geel aangekomen ga ik opzoek naar iemand die me de laatste 5km wil brengen. Geen makkelijke taak in een gebied waar de schaarse mensen die er al wonen niet beschikken over gemotoriseerde voertuigen. Zelf een poging te wagen mijn eigen weg in Somalische woestijn te zoeken lijkt me een slecht plan. Met wat hulp van de bewakers bij een van de checkpoints weet ik iemand te vinden. Juist op het moment dat we wegrijden worden we gestopt door iemand die net aankomt en ogenschijnlijk het respect van de andere bewakers aan zijn zijde heeft. Ik leg uit wat mijn plannen zijn en overhandig vol vertrouwen de magisch brief de me nog niet eerder in de steek gelaten heeft. De beste man is niet overtuigd en ontzegt mij toegang tot Las Geel. Mijn protesen hebben geen effect en helaas is de enige onvriendelijke Somalilander die ik tegenkom er eentje met de macht mij terug te sturen. Er zit niets anders op dan onverichter zaken op zoek te gaan naar een lift terug naar Hargeisha.

In Hargeisha ben ik van plan om in mijn brief speciaal toegang to Las Geel te laten vermelden, wat voldoende zou moeten zijn om zelf de meest onwelwillende Somalilander te overtuigen. In mijn hotel kom ik nog 2 toeristen tegen die net aangekomen zijn en ook naar Las Geel willen. Als je na nog geen half uur in gesprek te zijn al meerdere verhalen hebt gehoord over prostituees die ze bezocht hebben op de verschillende continenten van onze wereld weet je dat je prima vrienden hebt gemaakt. Mijn nieuwe vrienden zijn nog slechter voorbereid dan ik en beschikken niet over bewaker of brief, maar wel over een chauffeur met auto. Ik word uitgenodigd om mee te gaan.

De problemen beginnen bij het eerste checkpoint. Dat mijn brief toegang verleend voor ons alle 3 is voor de bewakers niet erg overtuigend, een briefje van 5 dollar is dat wel. Omdat het op deze manier weleens een dure dag kan worden breiden we mijn brief uit met 2 extra namen. Naar mijn mening gedoemd te mislukken, maar wonderbaarlijk genoeg trappen alle bewakers bij de checkpoints erin. Het enige waar ik me zorgen over maak is dat ik herkend zal worden bij het Las Geel checkpoint, waar ik een dag eerder nog een hoop stampij heb lopen maken. Als deze zorgen ongegrond blijken te zijn, er staat een andere bewaker, vertrouwen we op onze chauffeur om Las Geel daadwerkelijk te vinden. Volgens afspraak zou hij ons ernaartoe brengen, maar al snel blijkt dat hij nog minder idee heeft over de locatie dann wij. Ondertussen doet hij er van alles aan onder de afspraak uit te komen, 'het is illegaal' en 'we belanden met zijn allen in de cel' zijn zijn belangrijkste argumenten. Met behulp van voorbijgangers vinden we de weg naar Las Geel. Al snel is duidelijk waar onze chauffeur echt bang voor is, zijn auto heeft al moeite om zich over de ‘normale’ wegen voort te bewegen, laat staan over een stukje woestijnweg.

Als ik dan voor het eerst een glimp opvang van de 5 a 10 duizend jaar oude muurschilderingen voelt dit als een soort overwinning. Het is niet eens zo dat de muurschilderingen zo indrukwekkend zijn. Iemand waarbij het glas half leeg is zou de vergelijking kunnen maken met gekrabbel van een kleuter. Maar het feit dat ze hier al zolang staan doet je gedachte toch afdwalen naar die tijd. Het is niet bekend wie verantwoordelijk is, of waarom. Eigenlijk is er over weinig dat betrekking heeft tot deze muurschilderingen duidelijkheid of overeenstemming. En dat geeft je de vrijheid om er zelf een eigen invulling aan te geven. Hoe dan ook heeft de artiest een prima gevoel voor locatie gehad, de rotsformatie waarop de beschilderingen gevonden zijn is een fraaie landmark in de omgeving. De uitzichten vanaf de rotsen over de wijde dorre omgeving zo mogelijk nog fraaier.

Niet lang nadat we onze tocht richting Somalische kust voortzetten staan we plots in de file. Opmerkelijk genoeg gezien de afwezigheid van vele andere weggebruikers in eerder stadium. Na onderzoek blijkt dat de weg overstroomt is door een plots gevormde rivier en dat een oversteek gelijk is aan een doodswens. De lucht waar wij zijn is echter strak blauw, en is dat voor zover als we kunnen zien. Het is in regenseizoen een terugkerend fenomeen, als het ergens in de woestijn regent, als is dat 100km verderop, is het wachten geblazen. De wegen, op zichzelf al in erbarmelijke staat, zijn aangelegd in koloniaal tijdperk dwars door de zogeheten wadis. Waarschijnlijk geen rekening gehouden met het regenseizoen.... Waar wij de rivier die alsmaar groter en groter wordt een spektakel op zich vinden, zijn wij zelf het spektakel voor alle andere wachtenden. Al snel zijn we omringd door een groep nieuwsgierigen en verdrijven we de tijd met handjesschudden. Onze paranoide chauffeur is minder gecharmeerd. 'Kom snel in de auto. Het is niet veilig. Kun je niet zien dat dat allemaal zwarten zijn?'.

Het begint donker te worden als de rivier eindelijk van omvang begint te minderen. Het zijn eerst grote trucks die de oversteek aandurven door de glibberige modder. Een spectaculair gezicht met iedere keer de spanning of de overkant gehaald wordt. Meestal is dat zo, niet altijd. Vooral autos komen vast te zitten en moeten met man en macht losgesleept worden. Als onze chauffeur als een van de laatsten genoeg moed verzameld heeft om ook overgang te wagen zetten we ons allemaal schrap. Het is kantje boord, maar we halen de overkant. Alleen maar om onze euforie snel te zien keren in teleurstelling als de auto na enkele kilometers dienst weigert. Als automonteur lijkt onze chauffeur ook niet geschikt en na een uurtje voelt het doorbrengen van de nacht midden in Somalische woestijn als een weinig aantrekkelijke optie. We besluiten gezien het tijdstip een poging te wagen een lift te vinden in een van de autos of trucks die voorbijkomt nu het nog kan. De protesten van onze chauffeur hebben we allang leren negeren. Gelukkig is de vriendelijkheid en gastvrijheid in Somaliland iets waar je op kunt vertrouwen en na een tijdje hebben we iemand gevonden die uiteraard drie buitenlanders niet achter zal laten in de woestijn. Onze chauffeur lijkt de druk gevoeld te hebben en weet juist op dat moment het euvel met zijn auto te verhelpen. De andere chauffeur blijft nog lange tijd achter ons rijden om zeker te zijn dat we niet nogmaals stranden. Dat is niet het geval en net voor middernacht komen we eindelijk aan in Berbera.

In Berbera is het warm, heel erg warm, en waan ik me even terug in Sudan. De straten zijn stoffig, en veel van de gebouwen zijn ingestort of in staat van verval. En toch heeft het stadje wel een bepaalde charme. Van de koloniale gebouwen staat ook nog het een en ander overeind en is het centrum gevuld met kleine moskees. De enthousiaste mensen bij het zien van een buitenlander dragen bij aan een plezierige wandeling. De grootste reden voor mijn bezoek is de kust, dezelfde als ik al eerder een bezoekje heb gebracht in Egypte en Sudan maar hier Golf van Aden genoemd. Op wat kamelen na is de kust vrijwel leeg. Opvallend genoeg is er een mooi en luxe resort te vinden dat ook een duikschool huisvestigd. Ik vraag me af voor wie het resort bedoeld is. Vakantiegangers zijn er niet en de gemiddelde somalier moet een jaar werken om een weekendje hier te kunnen betalen.
Het resort is dan ook weinig verassend nagenoeg leeg. De enige gasten zijn, nog minder verassend, medewerkers van de VN en andere hulporganisaties. Ondanks dat de duikinstructeur geen woord Engels spreekt (nergens voor nodig onder water) laat ik me de kans niet ontnemen om als een van de weinigen de wat Somalische vissen en koraal te ontmoeten. De beste duiksite is wat lastiger dan de duiksite voor beginners maar zou een stuk mooier zijn. Met de schat aan duikervaring die ik opgedaan heb tijdens mijn cursus in Egypte kies ik voor de beste/lastigsye. Er moet een behoorlijk stuk voor de zee opgezwommen worden wat voor mij op zichzelf al een nieuwe ervaring is. De duik zelf doet me denken aan die ik eerder in Egypte gedaan heb. Meer vergelijkingsmateriaal heb ik dan ook niet, en nog steeds zijn het kleurrijke koraal en de talrijke vissen een genot om te observeren. Stiekem ben ik opgelucht als ik weer veilig de kust bereikt heb.

Na een paar dagen relaxen aan de kust ben ik weer klaar om terug naar Ethiopie te gaan. De rest van Somaliland is off limits zonder privebewaker en chauffeur, maar ik voel ook niet de noodzaak om meer te zien. Op de terugweg naar de grens, dit keer zonder overstromingen, betaal ik een paar euro extra om de complete stoel voorin voor mezelf te hebben. Ik kan het niet eens opbrengen om me schuldig te voelen tegenover de rest van de mensen die opgepropt in de auto zitten. In Hargeisha pik ik mijn eerste souvenir op. Een officieel Somalisch paspoort, eindelijk mijn 2e burgerschap!

  • 14 Augustus 2012 - 19:14

    Mariel:

    Nou Gim, je hebt al weer een hoop mee gemaakt!!
    Leuk verslag!
    X Mariel

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Peter

Actief sinds 29 Aug. 2011
Verslag gelezen: 509
Totaal aantal bezoekers 33731

Voorgaande reizen:

17 September 2011 - 30 November -0001

Midden-Oosten & Afrika

Landen bezocht: